Alle kleine beestjes helpen

Verslag workshop Mark Siepman | 4 maart 2017 Reclaim the Seeds

De lezing is gebaseerd op de volgende 2 boeken die Siepman heeft vertaald: 'Het bodemvoedselweb' en 'Bodem in Balans'.

In het algemeen hechten bacteriën zich aan oppervlakten, en vormen dan bacterieel slijm; deze zorgen ervoor dat de bodem een soort kruimelachtige structuur vormt.
Over het algemeen kunnen planten niks met stikstof: ze zijn niet in staat deze om te zetten in nuttige mineralen of andere stoffen. Bacteriën kunnen dit echter wel: deze eten stikstof en zetten dit om in nuttige voedingsstoffen voor de planten.

Protozoa -> grote groep van 'roofdiertjes' waaronder pantoffeldiertjes, trilhaardiertjes en anoebe vallen. Deze eten met veel plezier bacteriën, waarna het overbodige stikstof wordt uitgescheiden, Deze komt daarna vrij in de bodem.

Mest is kut -> want het zorgt ervoor dat planten worden 'geforcefeed'. Ze groeien sneller, maar bevatten niet per se meer voedingstoffen en zijn dus beperkt in voedingswaarde. Daarnaast betekent mest automatisch te veel stikstof in de grond. Deze spoelt vervolgens weg, wat resulteert in compleet groene, en dode sloten, ook wel eutrofiëring genoemd). Watervervuiling betekent minder diversiteit en dus minder voedingswaarde in je grond. Zorg je echter voor een langzame toestroom van stikstof, dan heb je als resultaat gezondere planten, met meer voedingswaarde.

Onkruid

Een paardenbloem heeft diepe pen in diens wortel -> reikt naar calcium diep onder de grond -> maakt het beschikbaar voor andere planten. Komt op in je tuin als de bovenste laag van je grond te weinig calcium bevat.
Op goed gebalanceerde grond is onkruid juist de zwakke soort. Wat nu vaak het geval is, is dat je slappe gewassen hebt, en een mooi veld met paardenbloemen.
Mijn tip, eet dan maar de paardenbloem, en geef de verlepte sla aan de plaatselijke slakkenpopulatie. Die zullen hier geen grote zaak van maken.

Na 5 à 6 jaar woekeren van 'onkruid' zoals paardenbloem, zal het niet meer terugkomen omdat de grond dan in een goede balans is. Je hoeft niet echt last te hebben van zevenblad, je kan hem eten, en als je hem de hele tijd net boven de wortel knijpt, en eventueel eet, zal deze elke keer alle energie uit de wortels moeten halen om weer uit te schieten. Uiteindelijk zal het zevenblad het laten afweten. Daarnaast is een beetje zevenblad in je tuin niet het ergste wat er is.

De uitspraak "Als je niks doet neemt onkruid de wereld over" is een doemscenario, omdat er anders overal onkruid zou groeien en er geen sprake zou zijn van 'successie in de natuur' (hiermee wordt de transitie van eenjarigen naar 'climaxsoorten' bedoelt). Er zijn namelijk diverse natuurgebieden zoals regenwouden en bijvoorbeeld de Biesbosch en daar zie je echt niet alleen maar paardenbloemen.

Monocultuur en andere manieren van verbouwen

De hedendaagse landbouw richt zich voornamelijk op de pioniersfase (monoculturen) en er moeten dus veel mineralen en grondstoffen aan de grond worden toegevoegd aan deze (mono-)cultuurgrond. Het is een verstoorde focus op eenjarigen en tweejarigen. Het is een pre om meerdere fases van de natuur bij deze eenzijdige aanpak van de algemene landbouw te betrekken.

Voedselbossen zijn een interessante verfrissende blik hierop. Gorsch heeft geschreven over voedselbossen en permacultuur. Er is een idee om bijvoorbeeld de diverse grond van een vergevorderd bos in een moestuin (voornamelijk pioniersfase van eenjarigen) te implementeren.

Zaden en planten ontkiemen daar waar ze goed kunnen groeien, of een gebied wat bij ze past.

Platwormen, een exoot die via een dubieuze plantenimport Nederland zijn binnengekomen, zijn de nieuwe 'dreiging' die de inheemse wormen van Nederland oppeuzelt. Tot dusverre is er nog geen roofdier of ander dier die ze opeet en ze vermeerderen zich gestaag. De definitiekwestie speelt ook mee: dezelfde platworm kan voor de ijstijd een inheemse soort geweest zijn, dus context onderzoeken is altijd van belangrijke waarde in discussies over 'inheemse en exotische soorten'.

Grondkwesties

Grond moet bedekt zijn met 'organisch materiaal': mulch.
Deze zorgt voor een geleidelijkere verandering van de temperatuur onder de mulchlaag. Planten worden dus beter beschermd, en bacteriën en beestjes hebben ook meer tijd om zich te verplaatsen en of te beschermen -> meer biodiversiteit. Mulch omvat echter ook levende planten, maar daaronder vallen ook bladeren of zaagsel. Je kan het zien als een huid, die de onderlagen beschermt.

Je ziet het niet snel, want Nederland is plat, maar ook in Nederland is er sprake van bodemerosie. Bodemerosie komt erop neer dat mineralen wegvloeien met als gevolg dat grond te compact wordt, wat de opkomst van planten bemoeilijkt.
De gezondheid en de staat van de grond kan je zien aan het water: is het donker en troebel, dan heb je te maken met een ongezonde bodemhuishouding. Helder water betekent dat je te maken hebt met een gezonde bodemstructuur.

Boomblaadjes zijn 50% koolstof, en er zit ook calcium in. Het weghalen van deze blaadjes zorgt ervoor dat bomen vatbaarder zijn voor schimmels en het verzwakt de boom op lange termijn. Uiteindelijk kan dit leiden tot pariseterende schimmels en paddenstoelen op de boom, die deze langzaam 'opruimen'.
Het huidlaagje, ook wel de mulch genoemd, wil je behouden waar dit kan en weghalen als het echt moet. Voor bijvoorbeeld oude eikenlanen waar rodelijst-paddenstoelen groeien, is het weghalen van bladeren belangrijk omdat deze paddenstoelen graag op kalkrijke grond groeien (boombladeren verstoren deze kalkrijke huishouding met hun overwegende gehalte aan stikstof). De mulchlaag wordt soms foutief aangelegd, bijvoorbeeld met houtsnippers. Je wilt ze niet als vulkbaanbergjes neerleggen of ze niet tegen de boomstam aanleggen. Niet doen dus met die snippers. Tevens mag je de laag niet dikker dan 5 cm aanbrengen want anders verstoort deze de zuurstoftoevoer van de boom.
Je moet ook geen verse houtsnippers neerleggen, maar eerder de uitgerijpte variant. Deze heeft langer gelegen en bevat minder koolstof.

De twee soorten bodemsamenstellingen

Voor het stimuleren van schimmelgroei (lagere PH):
- droge, grove mulch;
- deze mulch leg je op de oppervlakte;
- voornamelijk droge, houtachtige materialen.

Voor het stimuleren van bacteriëngroei (hogere PH):
- natte fijngeweekte mulch;
- in de bodem verwerkt;
- jonge, niet-houtachtige materialen.

Meer vertrouwen hebben in de natuur, en geduld hebben. De natuur heeft goed gefunctioneerd en heeft zich kunnen aanpassen totdat de mens zijn invloed erop vergrootte.

Bomen

Een boom heeft over het algemeen drie keer zo veel wortels als de kroon lang is. Deze wortels zijn ook erg gevoelig voor te veel reuring op de grond, en het veld waar dit gevoelig is en je de boom verstoort is dus groter dan dat men in het algemeen denkt.

Het grasmaaien om een boom heen is dus erg gevoelige zaak en dient men liever te voorkomen. Daarnaast komt het geregeld voor dat een graafmachine een boom schampt, en dat haalt al aanzienlijke jaren van de levensduur van een boom af.

Bomen doen - in tegenstelling tot wat men op school leert - niet aan concurreren, maar aan samenwerken. Bomen kunnen makkelijk naast elkaar kunnen. In plaats van wat nu het geval is kunnen er makkelijk veel meer bomen naast elkaar geplaatst worden, het liefst met meer variatie tussen de soorten.
Een voorbeeld van samenwerking tussen de bomen is dat de berk zijn bladeren in het najaar verliest terwijl naalden in het voorjaar naar beneden dwarrelen, zodat over het hele jaar de grondbodem bedekt is.

Het hele schoonheidsideaal voor bij de natuur kan wat mij betreft aangepast worden in voordeel van de natuur. Waarom moet gras gemaaid worden, en mag het niet langer zijn zodat er meer insecten in kunnen leven? Dan liever een natte bips hoor.

Actieve samenwerking tussen in de wortels van een boom, waar schimmels samenwerken met de boom. Deze hebben elkaar nodig, en beschermen elkaar ook. Koolstofverbinding: de boom neemt koolstof op en geeft deze aan de schimmel die deze niet zelf kan maken.
Als wederdienst geeft de schimmels de boom water en fosfor.
De bodem bevat vijf keer meer koolstof dan alles op de oppervlakte.

Wortels hebben zuurstof nodig om te ademen, anders maken anaeroben snel de dienst uit. Een kwart van alle bosbiodiversiteit leeft ondergronds.

Slakken

slakken zijn niet per definitie slecht. Goed om te weten met welke slak je te maken hebt. Huisjesslakken eten bijvoorbeeld naaktslakken en bij voorkeur verzwakte gewassen. Als je sla er lullig bijhangt, is het misschien maar goed ook dat de slak hem oppeuzelt.

Bacteriën en Nematoden

Hete compost en straalzwammen/actimobacteriën
Een hete composthoop (een hoop die op hoger dan 30 graden is gecomposteerd) dien je enkel over koolgewassen te verspreiden; Koolgewassen zijn namelijk mycorhizaleschimmelswerend' en zullen niet aangetast worden door de straalzwammen.
Bij veel andere gewassen is dit mycorhizaleschimmelswerende gedeelte er niet, en zullen de gewassen lijden onder de compost. Voor elk ander gewas dien je dus liever met 'koude' compost te werken.

Stikstof

Bonen zijn stikstofrijk wat tot uiting komt in de hoeveelheid eiwitten die ze bevatten.
Veel stikstof in je bodem? Azozetbacten kunnen je uit de brand helpen. Het zijn 'vrijlevende bacteriën'. Ze stoppen echter met hun activiteiten als het stikstofgehalte te hoog is. Daarom verrichten ze beter werk dan bijvoorbeeld mest, waar te veel geen halt betekent aan de hoeveelheid stikstof die in de grond gaat zitten.

Veel wormen in de bodem betekent in het algemeen dat de planten erin vitaler zijn, vrijer wortelen, en meer beschikking hebben tot voedingstoffen en mineralen.

Je hebt voldoende schimmels of 'roofdieren' nodig om de nematoden in bedwang te houden. De schimmels beschikken over 'harpoenen' en ze zetten vallen door bijvoorbeeld de geur van platenwortels na te bootsen. Als de nematode erin trapt wordt hij van binnenuit opgepeuzeld.

Door te spitten zorg je ervoor dat zat zaden lichtprikkelkiemers worden, en door het geringste contact met licht zullen zij vervolgens ook daadwerkelijk uitkomen. Iets wat je voorkomt door simpelweg niet te spitten.

Om meer diversiteit te krijgen, is een constant teveel van een dier een pre, zodat er vanzelf natuurlijke vijanden op het overschot aan diertjes afkomen.
Men neme een teveel aan muizen. Bij een overvloed komen er vanzelf nertsen, die dan op hun buurt ook weer een dier aantrekken. Uiteindelijk komt de natuur dan weer in balans.

Afsluitende quote: 'Een bodem is het meest waard als deze de juiste tijd aangeeft' De tandwieltjes (onderdelen in de bodem) doen bij de juiste samenwerking elkaar bewegen, en blijven ook in beweging.

Links:

- Website Mark Siepman
- Boek 'Bodemvoedselweb'
- Boek 'Bodem in Balans'
- Help Humus / Down to Earth

-- Klik hier om terug te gaan naar het verslagenoverzicht --